De van Bellegem afkomstige Germain Derycke (2-11-1929) wordt in 1950 prof bij Groene Leeuw. Bij de amateurs had hij de ‘Ster’ gewonnen en was militair kampioen van zijn land.
Hij ontpopt zich tot een specialist van de klassiekers. Temperamentvol, goed rouleur, enorm veel punch en rap aan de meet. Ambitieus om grote koersen te winnen, maar als dat gelukt was, hield hij het meestal voor gezien:
In 1951 komt hij voor het eerst bovendrijven tussen de grote jongens in Luik – Bastenaken – Luik. Hij is de enige overblijver van een vroege ontsnapping die gecounterd wordt door Ferdi Kübler: tweede. In de Tour wint hij de rit naar Dijon.
In Parijs – Roubaix van 1953 demarreert hij op 20 kilometer van het einde en haalt de vluchters Geminiani en Grosso bij. Alleen Wout Wagtmans en Donato Piazza kunnen nog terugkomen. Geminiani en Grosso worden eraf gereden. Op de laatste kasseistrook in Hem probeert hij weg te komen, wat niet lukt. De lepe Wagtmans probeert het daarna nog, maar Derycke gaat hem halen. In de sprint wint hij gemakkelijk: ‘Wat ben ik blij! Ik besef maar niet dat ik een van de mooiste klassiekers gewonnen heb. Eigenlijk zijt ge maar een echte koereur als er een van die koersen op uw palmares staat.’
In het WK in Lugano is Fausto Coppi ontketend. Derycke kan het langst bij hem aanklampen, maar in de voorlaatste ronde moet hij eraf. Een zilveren medaille is het hoogst haalbare die dag. In Frascati 1955 wint hij brons.
De Waalse Pijl van 1954 draait uit op een massasprint. Kübler duwt Derycke tegen de balustrade en komt als eerste over de streep. Hij wordt voor dit manoeuvre teruggezet naar de tweede plaats, Germain Derycke wint.
In Milaan – San Remo 1955 Gaat Bernard Gauthier er op de Capi vandoor. Alleen Derycke en de onbekende Gianeschi kunnen hem volgen. De favorieten wachten af. Jean Bobet lukt het nog in een ultieme jump om vooraan te komen. Germain Derycke wint de ‘Classicisima’ gemakkelijk in de sprint, met twee lengten voor Gauthier.
Luik – Bastenaken – Luik 1957. Grijs, koude motregen, mist. Er wordt sneeuw verwacht. Slechts 107 dapperen van de 242 ingeschreven renners gaan van start. Van de ploeg van Rik Van Looy, Faema, start maar één renner: Germain Derycke. Bij de start gaat het feller regenen en er waait een heuse blizzard. Bij het keerpunt in Bastogne zijn er nog maar een vijftigtal renners in koers. Het sneeuwt, het waait en het is koud. In Cierreux komen Bobet, Ranucci, Miserocchi en Derycke voor een gesloten overweg te staan. De drie buitenlanders wippen er onderdoor en na enige aarzeling ook Derycke. Het was verboden in België om dat te doen, maar de achtervolgers waren dichtbij, dus… Louison Bobet krijgt een zware inzinking. Op 60 kilometer van de aankomst demarreert Derycke op de côte de Rosier. Achter hem vormt zich een groep van negen achtervolgers, maar ze naderen geen seconde. Met een bijna onmenselijke inspanning, vechtend tegen de elementen rijdt Derycke solo naar Luik. Hij wint met 2’!
46’’ voorsprong op een volledig uit elkaar geslagen deelnemersveld. Frans Schoubben wordt tweede en dient een protest in als hij hoort dat Derycke die gesloten overweg in Cierreux heeft genegeerd. Het wordt uitgevochten op de groene tafel. De jury komt met een Salomonsoordeel: Twee winnaars, Derycke en Schoubben.
In de Ronde van Vlaanderen 1958 is Derycke al honderd kilometer in de aanval met onder meer Raymond Impanis en Marcel Janssens als zich op het plaatselijke circuit in Wetteren een kopgroep vormt van negen. In de sprint wint Derycke het met twee lengten voor Truye, Conterno, Desmet, Janssens, Schotte, Defilippis, Cerami en Molenaers.
Bij terugkomst van een criterium in Bretagne krijgt hij samen met Julien Schepens een auto-ongeluk. Hij houdt er een gebroken knieschijf aan over en kan nooit meer op het hoogste niveau presteren. Hij stopt met koersen in 1962 en begint een café: ‘De Ronde van Vlaanderen’.
Hij overlijdt veel te vroeg op 13 januari 1978 aan een hersenbloeding.
Zijn zoon Angelino koerste ook. Nu zijn diens kinderen Lorenzo en Giorgio actief als coureur. Zij zijn de zonen van zijn jongste zoon
Giancarlo. Hans Goossens
56 + VAN HAUWAERT FAEMA
60 + CARPANO Hervé DAUCHY